F2447789-3359-49C8-BA40-E2C2EB8B5592

Het Hart  (klopt het wel),

Zoals meer dingen in het leven, gaan we er blind vanuit dat systemen functioneren, maar hoe zit dat precies met dat hart?

Aan bloed hebben we weinig, als het niet wordt rondgepompt, daar dient het hart voor.
Het hart bestaat uit een ingenieus systeem van boezems, kamers, kleppen en vaten.
Vanuit de sterk gespierde linker hartkamer wordt het bloed, via de aorta (grote lichaamsslagader) naar het hele lichaam gepompt, zowel armen, benen, lijf, hoofd, organen, als ook het hart zelf.
Het neemt voeding en zuurstof mee voor de cellen in het lichaam.

Naar mate het bloed verder bij het hart vandaan komt, neemt de druk in de vaten af.

Via diffusie, dit is de behoefte om concentratie stoffen overal gelijk te houden, vindt in het lichaam uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas plaats en de voedingsstoffen treden uit de vaten. Afvalstoffen zullen via het lymfesysteem weer naar de vaten toe gaan (druk en tegendruk).

Het bloed keert terug naar het hart en komt de rechter boezem binnen. Van daaruit wordt het naar de rechterkamer doorgepompt. Hier zitten stevige spieren in die het bloed richting de longen pompen. Dit bloed wordt langs de vers ingeademde lucht geleid. In deze lucht zit meer zuurstof en minder koolzuurgas. Ook hier zal door diffusie koolzuurgas aan de lucht worden afgegeven en zuurstof weer in het bloed worden opgenomen. Het zuurstofrijke bloed gaat via de linkerboezem naar de linkerkamer. En zo is de cirkel rond.

Zoals bij elke pomp is er een aandrijving nodig. Bij het hart is dit de pacemaker, een groep cellen die regelmatig elektrische prikkels uitzendt over de verschillende delen van het hart. Hierdoor trekt het hart niet in 1 keer helemaal samen, maar worden in ritme afwisselend de boezems en kamers samengeknepen, zodat het bloed in de goede richting wordt voortgestuwd.

Het bewegen van de pomp gaat soepel. Het hart wordt omgeven door een hartzakje. Dit is een dun glad vlies met iets vochtige binnenzijde, hierbinnen kan het hart zich makkelijk en vrij bewegen.

Met het hart kan van alles mis gaan.

Aangeboren aandoeningen;

  • Voor de geboorte heeft het kalf nog geen longen nodig (anders zou het vruchtwater inademen). Het lichaam van een ongeboren kalf laat het bloed de longen over slaan, het bloed gaat van de rechter boezem, gelijk door naar de linker boezem. Bij de geboorte wordt deze doorgang (foramen ovale) door een klep afgesloten, deze klep zal met de hartwand vergroeien.

Indien deze klep het gat tussen de beide boezems niet (geheel) afsluit hebben we een blijvend oftewel persisterend foramen ovale. Het zuurstof-arme bloed dat in de rechter boezem binnen komt, kan nu gelijk naar de linker boezem, en zo via de linker kamer terug het lichaam in, zonder eerst langs de longen te gaan. Hierdoor vindt er veel minder zuurstofuitwisseling plaats dan normaal.

Het kalf zal dus last hebben van een teveel aan zuurstof-arm bloed in het lichaam, de hersenen zullen de longen aansporen om meer zuurstof te regelen, het kalf zal sneller gaan ademen en het hart sneller gaan kloppen. Uiterlijk ziet het kalf eruit als longpatiënt, maar met zijn longen is niets mis. Antibiotica en ontstekingsremmers hebben geen enkel effect op de versnelde ademhaling.

  • Naast een verbinding tussen de boezems van het hart, bestaat er voor de geboorte ook een verbinding tussen de long- en lichaamsslagader. Als deze verbinding open blijft na de geboorte zal een deel van het bloed dat via de aorta naar het lichaam wordt gepompt door deze opening naar de longslagader stromen. Het kalf heeft in dit geval geen zuurstof tekort, maar het hart moet wel harder werken om al het bloed het lichaam rond te pompen.
  • Afwijkingen van de kleppen geven ook problemen. Indien de kleppen tussen boezem en kamer, of de kleppen naar de long- en lichaamsslagader niet goed functioneren kan er bloed terugstromen. Dit werkt als een spookrijder op de snelweg: het hart moet harder werken om al het bloed de goede kant uit te blijven pompen.
  • Afwijking in de prikkelgeleiding. Een mooi voorbeeld hiervan is atriumfibrilleren: de boezem doet maar een beetje wat, doordat hij te vaak prikkels krijgt. Doordat de rest van het hart wel functioneert, wordt het bloed wel vooruit gestuwd, maar ook hier moet het hart veel harder werken en is eerder “uitgeput”.

Verkregen aandoeningen:

  • Ontstekingsprocessen kunnen op de kleppen gaan zitten, hierdoor sluiten de kleppen niet optimaal en stoomt bloed bij samenknijpen de verkeerde kant uit. Het hart raakt op termijn overbelast.
  • Ontstekingsprocessen kunnen in de hartwand gaan zitten, hierdoor kan het geleidingssysteem ontregeld raken of er kunnen extra prikkels ontstaan.
  • Ontsteking van het hartzakje. Indien de ontsteking vanuit de borstholte komt, zal het vlies reageren. Het is nu niet glad meer, maar vertoont een ruw oppervlak met ribbels en vellen, waardoor het hart er minder makkelijk langs glijdt. Ook kan de vloeistof in het hartzakje toenemen. Hierdoor ontstaat er minder ruimte voor het hart en kan het minder uitzetten. Zo zal er per slag minder bloed doorgepompt kunnen worden. In extreme gevallen bijvoorbeeld in geval van een bloeding wordt het hart dicht gedrukt en kan niet meer functioneel uitzetten. Dit leidt tot een snelle dood.
  • Magnesium tekort: dit lijkt een vreemde eend in de bijt, maar magnesiumtekort zorgt voor een overgevoeligheid van spieren voor prikkels. Hierdoor kunnen krampen optreden. Aangezien het hart ook een spier is, kan door een tekort aan magnesium de hartspier ook in een kramp schieten. Bij kalveren heet deze aandoening lal of blèr. Dieren vallen (vaak tijdens overenthousiasme rond het voeren) plots neer en maken een lallend of blèrend geluid. Het hart pompt geen bloed meer en dit leidt tot een snelle dood.
  • Tekort aan vit e/selenium: bij de aangeboren vorm sterven de kalveren binnen 2-3 dagen na geboorte, maar bij de verkregen vorm zullen de spieren steeds minder gaan functioneren. Soms reageren vooral de spieren in het lijf, soms gaan dieren dan stijf lopen, worden slap en komen niet meer overeind. Of vallen de ademhalingsspieren langzaam uit, maar ook hier kan de hartspier dan aangetast raken. Daar merk je aan de buitenzijde niets aan, tot de spier zo ver is weggevallen dat het hart niet meer functioneert en het dier acuut dood gaat.
  • Tekort of afwijkende rode bloedcellen; het hart wordt mede aangestuurd op grond van het zuurstof niveau in de weefsels. Bij te weinig zuurstof wordt het systeem een standje sneller gezet. Sneller ademen, sneller rondpompen, zodat er meer zuurstof komt. Indien er een tekort aan rode bloedcellen is, of de rode bloedcellen kunnen niet voldoende zuurstof transporteren, gaat het hart sneller kloppen. Over het algemeen merk je hier niets van, maar bij een ernstige bloeding faalt het systeem.

Zoals duidelijk is geworden kan veel misgaan. Vaak is achteruitgang in conditie een eerste aanwijzing dat er met het hart iets mis gaat. Het optimaal gezond houden van de kalveren, waarbij de dieren voldoende vitamines en mineralen krijgen draagt bij aan vermindering van de problemen.

Mocht u toch twijfels hebben, omdat een kalf in conditie achteruit blijft gaan of niet op behandeling reageert, raadpleeg dan uw dierenarts.

Aanmelden voor de nieuwsbrief?