Vochtverlies bij het jonge kalf
Menig kalverhouder zal ze wel herkennen, kalveren die slap zijn en niks willen. Ze komen slecht tot niet meer in de benen, voelen koud (neus, oren, staart en poten) aan en hebben diepliggende ogen. Er is geen motivatie voor het drinken van de melk, terwijl die er gisteren wel was. Het kalf wordt gecontroleerd en blijkt wat nat te zijn bij de achterhand, lichaamstemperatuur loopt uiteen van ondertemperatuur tot koorts. Het kalf wordt behandeld volgens het bedrijfsbehandelplan, maar opknappen doet het kalf maar matig.
Diarree
Bij kalveren met diarree is er sprake van een verstoorde darmwerking waarbij het kalf veel (lichaams)vocht verliest. Nuchtere kalveren met ernstige diarree kunnen 13 tot 18% van hun lichaamsgewicht verliezen aan vocht (ca. 6 tot 8L vocht voor een kalf van 45kg). Een deel van dit verloren vocht komt, mits het kalf nog drinkt, vanuit de voeding die het kalf binnen krijgt. Doordat de darmen niet op de juiste manier werken kan het vocht niet worden opgenomen. Daarnaast wordt een deel van het verloren vocht onttrokken vanuit het lichaam naar de darm door de verstoring in de darm. Door deze verstoring treedt er verlies op van elektrolyten naar de darminhoud, dat water vanuit het lichaam meeneemt naar de darm.
Verzuring
Naast het vochtverlies treedt er ook verzuring op in het kalf. Dit komt doordat er verlies van elektrolyten is maar ook omdat de vertering niet gaat zoals het zou moeten. Hierdoor wordt de energie verkeerd omgezet naar lactaat dat het kalf verzuurd.
Symptomen vochtverlies
De symptomen die het kalf laat zien, zijn afhankelijk van het percentage verloren vocht, zie onderstaande tabel. De oogboldiepte is een goed en makkelijk meetbaar symptoom van de ernst van het vochtverlies. En geeft daardoor een goed indicatie hoeveel extra vocht het kalf nodig heeft om te herstellen.
%vochtverlies | Symptomen |
0-5% | Verhoogde wateropname |
5-7% | Milde sloomheid Matige zuigreflex Verminderde huidelasticiteit (2-4sec) Diepliggende ogen (2-4 mm) |
7-10% | Zeer sloom tot slap Matige tot zeer slechte zuigreflex Verminderde huidelasticiteit (4-6sec) Diepliggende ogen (4-6mm) |
10-12% | Slap en reageert nog nauwelijks Afwezigheid zuigreflex Verminderde huidelasticiteit (>6sec) Zeer diepliggende ogen (6-8mm) Koude extremiteiten Droge slijmvliezen |
>12% | Comateus en shockverschijnselen + alle hierboven genoemd |
Behandeling
De behandeling van dit soort kalveren bestaat, naast het beschreven middel op het bedrijfsbehandelplan, ook uit het toedienen van vocht. Zoals eerder benoemd hebben deze kalveren vocht- en elektrolytentekort en zijn ze verzuurd. Behandelen met rehydratiemiddelen met daarin bicarbonaat, een energiebron (dextrose, glucose, lactose, propionaat, ect.) en zouten (natrium, kalium, chloride) opgelost in lauwwarm water is essentieel. Deze kalveren hebben gemiddeld 8L vocht per dag nodig, afhankelijk van de ernst van het vochtverlies. Drinkt het kalf niet meer zelf dan moet het kalf gesondeerd worden om de juiste hoeveelheid vocht (geen melk!) binnen te krijgen. Herstelt de zuigreflex en drinkt het kalf zelf, geef dan ook (1 tot 1,5L) melk per voeding erbij. Geef maximaal 24 uur geen melk, biedt meerdere keren per dag kleine porties aan totdat het kalf weer meekan in het schema. Hierin zit meer energie die het kalf nodig heeft om te herstellen. Komen ze niet meer in de benen en is de zuigreflex slecht, dan is een infuus noodzakelijk.
Concluderend
Het slappe kalf is dus een lastige patiënt die veel extra tijd kost. Daarom is het zowel voor het kalf als voor uzelf van belang om deze kalveren op tijd op te merken. Bij beginnend vochtverlies (0-5%) gaan kalveren in eerste instantie meer water drinken om zo hun te kort zelf op te lossen. Door dit soort kalveren te controleren en extra elektrolytenmix aan te bieden (2 tot 4L per dag) wordt verdere verslechtering voorkomen en zal het kalf sneller weer rondspringen door zijn hok.